Krijgen jouw varkens wel de hoeveelheid voer die in het rantsoen bepaald is? Veel hangt af van de instellingen van de brijvoerinstallatie. En dat zijn er nogal wat. Het is belangrijk om regelmatig analyses te laten maken van mengsels of tijdig afwijkingen te constateren. Maar waar moet je beginnen als je een afwijking constateert?
Er zijn tal van factoren die bepalen of de gewenste hoeveelheid brij ook echt bij de dieren terecht komt. Herjan Klein Leetink, homemixx-specialist bij ForFarmers, zet de 7 belangrijkste factoren voor je op een rij.
De 7 belangrijkste tips voor het goed afstellen van een brijvoerinstallatie
1. Weegstaven
“Uiteraard zijn correcte weegstaven van belang”, aldus Herjan. Weegstaven bepalen de hoeveelheid te doseren grondstoffen en bijproducten. Voor een correcte weging is het van belang dat de weegstaven ‘vrij’ hangen, zodat deze niet beïnvloed worden in de meting. Als er met voorraadbeheer wordt gewerkt worden grote afwijkingen tijdig gesignaleerd. De weegstaven moeten 2x per jaar geijkt worden om afwijkingen te corrigeren.
2. Instelling voercurve
Herjan vervolgt: “De voercurve bepaalt de hoeveelheid voer op basis van droogvoer met een droge stof gehalte van 88%.” Dit kan bij de meeste merken brijvoerinstallaties op meerdere manieren ingesteld worden. Er zijn vier opties: droogvoer (88%), op droge stof, op energie (ME/MJ) en op kg brij. Zorg dat je weet welke optie actief is, want dit kan grote verschillen in de daadwerkelijke voergift geven.
3. Droge-stofnorm
Naast dat het belangrijk is dat je weet op welke manier de brijvoerinstallatie de hoeveelheid voer per dier bepaalt, is het belangrijk dat je weet met welke droge-stofnorm de brijvoerinstallatie werkt. Sommige brijvoercomputers tellen met een droge-stofnorm van 87% droge stof en andere met 88%. De omrekening van de ingevoerde voercurve naar de juiste kilogrammen brij geeft dan een afwijkende uitkomst. Voorbeeld: voeradvies volgens voercurve 3,0 kg droogvoer bij 24% droge stof van de brij: 3,0 kg droogvoer x 88/24 = 11 kg brij. Als de droge-stofnorm op 87% ingesteld is, wordt dus 3,0 kg droogvoer x 87/24 = 10,9 kg brij gevoerd.
4. Nauwkeurig uitdoseren
De meeste brijvoerinstallaties hebben een voerpomp die frequentiegestuurd is. Met een instelling van bijvoorbeeld 8 kg als ‘fijne hoeveelheid’ wordt de frequentie van de voerpomp verlaagd. Zo worden de laatste 8 kg van de voerhoeveelheid per ventiel langzamer uitgedoseerd. Daardoor neemt de weegnauwkeurigheid toe.Verdringerpompen, en met name tweetrapspompen, geven de grootste nauwkeurigheid bij het uitdoseren. Die hebben dan ook de voorkeur boven centrifugaalpompen. Het is ook verstandig om het roerwerk van de voerweger bij het uitdoseren tijdig uit te schakelen. Daardoor schommelt de weger minder en wordt de kleine resthoeveelheid nauwkeuriger afgewogen.”Om nog nauwkeuriger te kunnen uitdoseren is positioneren met behulp van een doorstroommeter het advies van mij en mijn collega’s. De doorstroommeter bepaalt de juiste afstand tot het ventiel waar het voer uitgedoseerd moet worden.”
5. Voorkom lucht in het circuit
Lucht is samendrukbaar en zorgt daardoor voor een minder nauwkeurige uitdosering. Lucht in het circuit kan ontstaan door lekkende stalmembranen, te lage nulpunten van de voerwegers of door gisting. Het spreekt voor zich dat lucht in het circuit voorkomen moet worden.
6. Bioritme
De instelling van het bioritme bepaalt in hoeveel porties de voerhoeveelheid per dag verstrekt wordt. Uiteraard moet het totaal van het bioritme 100% zijn, maar toch blijkt hier in de praktijk weleens een afwijking in te zitten.
7. Soortgelijk gewicht (sg)
“Op het moment dat de brijvoerinstallatie het laatste voer in de leiding gaat uitdoseren met behulp van de stuurvloeistoftank, gaat het soortelijk gewicht een belangrijke rol spelen”, licht Herjan tot slot toe. Er wordt afname van de stuurvloeistoftank waargenomen (veelal water met een sg van 1,00 kg/l) terwijl er brij wordt uitgedoseerd (vaak met een sg van 1,06 tot 1,09 kg/l). Als de soortelijk-gewicht-instelling niet actief is, krijgen de laatste ventielen op het circuit dus telkens 6 tot 9% voer te veel.
Bron: ForFarmers