Een recente enquête onder 850 Britse veehouders en landeigenaren laat zien dat het voortbestaan van kleine en regionale slachthuizen essentieel is voor de lokale vleesproductie, korte ketens en dierenwelzijn. De resultaten zijn gepubliceerd in een rapport van de Sustainable Food Trust, de Soil Association en de Rare Breeds Survival Trust.
Maar liefst 58 procent van de ondervraagden stelt dat hun bedrijf niet rendabel zou zijn zonder directe verkoop aan consumenten of via lokale markten – een model dat volledig leunt op kleinschalige slacht en verwerking. Door sluitingen moeten veel dieren echter steeds verder vervoerd worden: 10 procent rijdt meer dan 60 mijl naar het dichtstbijzijnde slachthuis, wat volgens boeren haaks staat op hun hoge standaarden voor dierenwelzijn.
In de jaren ’70 telde het VK nog 2.500 slachthuizen, nu zijn er nog slechts 203 over. Een derde van de boeren zegt dat hun lokale slachthuis de afgelopen vijf jaar is gesloten. Andere bedrijven kampen met lange wachttijden door overbelasting.
De sectororganisaties roepen de overheid op om kleine slachthuizen te erkennen als ‘Critical National Infrastructure’. Ook vragen ze om hervorming van regelgeving, toegang tot financiering en oplossingen voor personeelstekorten. Volgens de organisaties is behoud en uitbreiding van de lokale slachtcapaciteit cruciaal voor voedselzekerheid, dierenwelzijn en de instandhouding van zeldzame rassen.
Tekst en beeld: Gerben Hofman





