Binnen Agrifirm hebben de specialisten voor zeugen en biggen een vernieuwd protocol voor de opfok ontwikkeld. Hierin staan de belangrijkste richtlijnen voor een optimale omgeving voor het opfokgelt. Extra aandacht gaat uit naar het traject van geboorte tot 10 weken leeftijd, een cruciale fase die in het verleden vaak onderbelicht bleef.
Een sterke basis begint bij een uniforme zeugenstapel
De zeugenstapel vormt de basis van je bedrijf. De fokgelten die je inzet, zijn genetisch beter dan de huidige zeugenstapel. Maar of deze genetische voordelen volledig tot hun recht komen, hangt af van het traject dat ze doorlopen voordat ze worden ingezet.
Kraamstal: de eerste selectie
Het traject van de fokgelt begint al in de kraamstal. Goed biestmanagement en minimale concurrentie aan de uier bij foktomen zijn van grote invloed op de ontwikkeling. De eerste selectie kun je al in de kraamstal maken op basis van geboortegewicht. Dieren met een geboortegewicht onder de 1000 gram kun je beter afkeuren, omdat ze in de eerste drie pariteiten gemiddeld 4,5 big minder produceren en een vier keer hogere kans op een prolaps hebben.
Ook het aantal spenen is een belangrijk selectiecriterium. Een fokgelt moet minimaal 16 spenen hebben, waarvan 8 goed geplaatste vóór de navel. Beschadigingen aan spenen in de eerste dagen na de geboorte kun je voorkomen door ze af te plakken. Zo voorkom je onbruikbare spenen op latere leeftijd.
Rondom spenen
Fokbiggen kun je het best niet voor de leeftijd van 4 weken spenen, maar behandel ze wel als drieweekse biggen. In de praktijk zie je dat fokbiggen de eerste dagen na spenen ongeveer 30% minder voer opnemen. Daarom is extra aandacht voor voer- en wateropname in de eerste 3 tot 4 dagen na spenen cruciaal. Zorg bijvoorbeeld voor extra voergelegenheden, luxer speenvoer of een prestarter. Als dit niet aansluit bij je vleesbiggen, zul je de fokgelten apart moeten voeren met zakgoed. Zorg voor maximaal 5 biggen per voerplaats en 10 biggen per drinkplaats tot 10 weken leeftijd.
Cruciale periode tussen 6 en 8 weken
Rond 6 tot 8 weken begint een belangrijke fase in de ontwikkeling van het geslachtsapparaat. Het is essentieel dat de groei ononderbroken doorgaat. Factoren zoals diarreeproblemen, gezondheidsproblemen of verkeerd voermanagement kunnen hier een negatieve invloed op hebben. Problemen, zoals kleine klingen bij gelten van 80 kg, ontstaan vaak al vóór de leeftijd van 10 weken.
Na 18 kg lichaamsgewicht is het niet wenselijk dat de dieren nog op kunststof roosters staan. Langdurig gebruik van kunststof roosters leidt tot onvoldoende slijtage van de klauwen en afwijkende beenstanden. Zorg in de speenstal voor minimaal 0,4 m² per big en in de opfokstal voor 1,2 tot 1,5 m² per gelt, zodat ze voldoende ruimte hebben om zich te ontwikkelen.
Selectiemoment en socialisatie
Het selectiemoment rond 10 weken is cruciaal. Wegen biedt inzicht in het individuele dier, waarbij groei een belangrijke factor is. Dieren die 10% onder het streefgewicht zitten, kun je beter afkeuren. Veel bedrijven beoordelen dieren pas rond het moment van inseminatie, maar eerder selecteren vermindert faalkosten en zorgt voor een efficiëntere benutting van de opfokstal.
Socialisatie vóór 10 weken is eveneens essentieel. Positieve ervaringen en menselijk contact zorgen voor rustigere dieren met minder stress en betere prestaties. Boxgewennen is hierbij belangrijk. Onderzoek laat zien dat gelten die 20 dagen voor inseminatie in de box worden geplaatst, gemiddeld 0,9 levend geboren biggen meer krijgen dan gelten die slechts 5 dagen van tevoren wennen aan de box.
Voermanagement en quarantaine
Na 10 weken is een 3-fasen voerschema aan te raden. Hierbij is het belangrijk om te letten op de opname per dier en het juiste type voer. Maximale jeugdgroei benutten is essentieel, en een 3-fasen voerschema sluit hier het beste op aan.
Bij bedrijven met eigen aanfok wordt de quarantaine- en adaptatiefase vaak onderschat. Hoe heb jij dit proces ingericht op jouw bedrijf?
- Quarantainestal: voorkomt dat gelten infecties binnenbrengen.
- Adaptiestal: zorgt ervoor dat gelten op een gecontroleerde manier in contact komen met bedrijfseigen kiemen.
Quarantaine en adaptatie werken alleen met een strikt All-In-All-Out-systeem. Daarna is een cooling-downperiode belangrijk om besmettingen te laten stabiliseren. De duur hiervan verschilt per ziekte, dus overleg met je dierenarts over de beste aanpak.
Uniformiteit en inzet van gelten
Het insemineren van gelten buiten de richtlijnen van fokkerijorganisaties heeft gevolgen voor je zeugenstapel. Kijk daarom niet alleen naar het gewicht of de leeftijd van de fokgelt, maar naar de totale ontwikkeling. Onderontwikkelde gelten hebben een lagere voeropnamecapaciteit en produceren minder uniforme biggen. Overontwikkelde gelten hebben een hogere onderhoudsbehoefte, een verminderde voerefficiëntie en een verhoogd risico op beenproblemen en een kortere levensduur.
Bron: Agrifirm