Het spenen is voor biggen een grote omschakeling. Tot dan toe krijgen ze moedermelk: makkelijk verteerbaar en rijk aan energie en eiwit. Na het spenen moeten ze ineens plantaardig voer verteren, waarin zetmeel, eiwitten en vezels zitten. Vezels spelen daarnaast een sleutelrol in de darmgezondheid van biggen.
Spijsvertering van jonge biggen
De spijsvertering van de jonge biggen is na het spenen niet gelijk volledig ingesteld op het verteren van voer. Een greep uit de spijsvertering van jonge biggen:
- De productie van enzymen om zetmeel en eiwitten af te breken is nog beperkt.
- De maagzuurproductie is nog niet stabiel, waardoor de maag-pH vaak te hoog is. Hierdoor worden ziektekiemen minder goed gedood.
- Het darmmicrobioom is in ontwikkeling en daardoor instabiel, wat de kans op diarree vergroot.
- Het darmslijmvlies is kwetsbaar: de darmvlokken zijn korter, waardoor de opname van voedingsstoffen minder efficiënt verloopt.
Daardoor zijn biggen in de eerste weken na spenen gevoeliger zijn voor verteringsproblemen en groeivertraging.
Het belang van vezels voor de big
Vezels werden vroeger gezien als een “vulstof”, maar onderzoek laat zien dat fysieke (grove) vezels juist een sleutelrol spelen in de darmgezondheid van jonge biggen.
- Ondersteunen de maagfunctie: Grovere vezels stimuleren de maag om harder te werken. Het voer blijft langer in de maag, wordt beter vermengd met maagzuur en enzymen, en ziektekiemen krijgen minder kans.
- Prikkelen de darmwand: Vezels zetten de darmen letterlijk aan het werk. Ze verbeteren de beweging van de darm (peristaltiek) en helpen zo om het voer gelijkmatig door het maagdarmkanaal te transporteren. Dit draagt bij aan een gezonde darmstructuur.
- Voeding voor goede bacteriën: In de dikke darm dienen vezels als voedsel voor gunstige bacteriën. Die maken korte-keten vetzuren aan, die de darmwand voeden en de pH verlagen. Dit remt de groei van schadelijke bacteriën.
- Minder diarree, betere groei: Door hun invloed op maag, darm en microbioom helpen vezels diarree na spenen te voorkomen. Dit vertaalt zich vaak in een betere mestkwaliteit, een hogere voerbenutting en een gelijkmatigere groei.
Praktische toepassing
In de praktijk blijkt dat biggen baat hebben bij voer waarin de juiste balans van vezels en structuur aanwezig is. Producten die grovere vezelfracties bevatten geven biggen iets om echt op te kauwen. Dat kauwen prikkelt de speekselproductie, ondersteunt de maagwerking en helpt de overgang naar plantaardig voer soepeler te laten verlopen. Veehouders zien vaak dat biggen rustiger eten en de mest consistenter blijft.
Rantsoen maakt het verschil
Bij gespeende biggen werkt de spijsvertering nog niet optimaal. Dit maakt ze gevoelig voor diarree en groeivertraging. Het toevoegen van de juiste fysieke vezels aan het voer helpt de maag beter te laten functioneren, ondersteunt de darmgezondheid en zorgt voor een stabielere groei. Praktische producten met een slimme vezelstructuur, zoals onze Crunch-voeders, laten zien dat een kleine aanpassing in het rantsoen een groot verschil kan maken in de gezondheid en prestaties van jonge biggen.
Bron: Agrifirm




