Tijdens het juryberaad tijdens de finale van Het Beste Idee van Varkensland op woensdag 15 oktober vond op het podium een interessant gesprek plaats tussen Wim van Vulpen (dagelijks bestuurder POV en ondernemer in de varkenshouderij) en Ernest Bokkers (strategisch beleidsadviseur dierlijke sectoren bij LTO Pluimveehouderij) over de voortgang van het convenant Dierwaardige Veehouderij en de lessen die de varkens- en pluimveesector van elkaar kunnen leren.
“Dierwaardige veehouderij is afgelopen zomer vastgelegd in een convenant. Daar is ruim twee jaar aan gewerkt door de grote diersectoren, dus de varkenshouderij, de melkveehouderij en de pluimveehouderij samen met dierwelzijnsorganisaties, overheid, en marktpartijen, zoals de supermarkten en andere ketenpartijen”, legt Bokkers uit. “Het convenant werkt toe naar een hogere dierwaardigheid in de komende jaren, met een stip op de horizon richting 2040, en tussenstappen in 2030 en 2035.”
Randvoorwaarden moeten kloppen
In het convenant is afgesproken dat er alleen stappen kunnen worden gezet als de randvoorwaarden kunnen worden ingevuld. “We kunnen alleen stappen zetten als de markt meedoet en producten wil betalen die voldoen aan de nieuwe welzijnsstandaarden”, aldus Bokkers. “We hebben een stip op de horizon gezet en ook in hoofdlijnen met elkaar afgesproken wat ons te doen staat om daar te komen. Maar dat vergt de komende jaren nog wel een heleboel afstemming, overleg en uitzoekwerk.”
Ook Wim van Vulpen, zelf ondernemer met een biologische varkenshouderij, benadrukt het belang van samenwerking. “Prachtige ontwikkelingen, al gaat het alleen al om de samenwerking. Je kunt het niet alleen. De overheid moet faciliteren, vooral in vergunningverlening en dergelijke, de markt moet meedoen en uiteindelijk bepaalt de boer wat hij kan uitvoeren. We hebben hier fantastische ideeën gezien, vooral praktische innovaties die waardevol. We zijn wel gewend om in te spelen op wensen van de markt, maar op een keer is de koek op. Maar de markt zal mee moeten doen, in het betalen van de producten, maar de vergunningverlening zal ook een grote bijdrage moeten leveren.
Van Vulpen vertelt ook hoe hij op zijn bedrijf initiatieven toepast. “Drie jaar geleden ben ik overgeschakeld naar biologische houderij. Het laat zien dat je al kunt starten met stappen voor dierenwelzijn, ook voordat de hele sector zover is.”
Kruisbestuiving tussen pluimvee en varkens
Bokkers ziet de cross-over tussen pluimvee en varkens als leerzaam. “Er zijn altijd sectorspecifieke details die je niet één-op-één van elkaar kunt overnemen, maar door te kijken hoe een sector iets aanpakt en hoe een andere sector bijvoorbeeld samenwerkt met partijen zoals de Dierenbescherming, dan kun je waardevolle inzichten opdoen. Wat we zien bij dierwaardige veehouderij is dat vergelijkbare uitdagingen ook bij varkens spelen: meer dierwaardigheid gaat vaak gepaard met een stap terug op het gebied van emissies. Dat is een duidelijke uitdaging, maar wel een waar we van elkaar kunnen leren. In dat opzicht hebben we tijdens de discussies veel met de varkenshouderij samengewerkt en elkaar inzichten gegeven.”
Eén Ster Beter Leven vleeskuiken als voorbeeld
Het gesprek benadrukte ook het belang van marktgestuurde verandering. “Grote stappen kun je alleen zetten als er een marktvraag is. In de pluimveesector zorgde de vraag naar 1 Ster Beter Leven vleeskuikens er bijvoorbeeld voor dat veel pluimveehouders die stap wél durfden te zetten. Voor de varkenshouderij zal dit niet van vandaag op morgen gebeuren, maar als we de ontwikkelingen volgen en samenwerken, komen we op de lange termijn ook tot een duurzaam evenwicht”, zegt Van Vulpen.
Innovatief blijven en vooruit kijken
Beide experts zien het belang van praktische innovaties en nieuwe ideeën, zoals die tijdens Het Beste Idee Van Varkensland gepresenteerd werden. “We zien hier vier ideeën, maar er zijn er nog veel meer die waardevol zijn op sommige bedrijven. Innovatie en vooruit blijven cruciaal voor de toekomst van de sector”, besluit Van Vulpen.
Tekst en beeld: Gerben Hofman




