Het varkensbedrijf van Aeres Farms in Dronten wordt gerund door vier studenten die hier wonen en werken. Ze worden begeleid door coach Adri Pasman. Het bedrijf speelt een belangrijke rol in het varkenshouderij-onderwijs van de agrarische hogeschool. “Soms komt iemand hier als jonge student of studente binnen en gaat na een paar jaar als volwassen varkenshouder weer weg, dat maakt mijn werk mooi”, vertelt Pasman.
De vier studenten beheren een gesloten varkensbedrijf met 32 zeugen en ongeveer 280 vleesvarkens. Ze wonen in een studentenwoning op het bedrijf Met elkaar zijn ze volledig verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg en de algehele bedrijfsvoering. Dit betekent dat ze beslissingen nemen over voerbeleid, diergezondheid en planning, maar ook werken aan lange termijn strategieën zoals kostenbeheer en innovatie. Tijdens afwezigheid van studenten, zoals bij studiereizen, houdt Pasman het bedrijf draaiende. Tussendoor coacht hij de studenten waar nodig. “We zijn dan wel een lerende omgeving, maar we mogen geen steken laten vallen”, vertelt Pasman.
Het varkensbedrijf is onderdeel van Aeres Farms, waar studenten praktijkervaring kunnen opdoen in diverse agrarische sectoren. Naast de varkenshouderij omvat dit onder meer een pluimveebedrijf, een melkveebedrijf en een akkerbouwbedrijf.

Aeres-coach Adri Pasman
Alle studenten minimaal éénmaal over de vloer
De hogeschool integreert de Aeres Farms actief in het onderwijs. In de stallen van het varkensbedrijf werken regelmatig groepjes studenten aan praktijkopdrachten. Alle eerstejaarsstudenten van de studierichting Duurzame Veehouderij en Ondernemerschap komen minimaal één keer op het varkensbedrijf. “Ik start dan altijd in het kantoor met de zeugenkalender. Ouderwets, maar heel overzichtelijk. Studenten zijn vaak nog nooit op een varkensbedrijf geweest. Zo krijgen zij een beeld van wat hier gebeurt. Het is belangrijk ze op een enthousiaste manier mee te nemen in het verhaal. Daarna gaan we de stal in en kunnen ze alles met eigen ogen aanschouwen”, vertelt Pasman.

Naast traditionele kraamhokken heeft het varkensbedrijf ook vrijloopkraamhokken, zoals de Pro Domi.
Klein, maar modern
Het varkensbedrijf van Aeres Farms is klein, maar volwaardig en representatief. Binnen zijn diverse moderne technieken te vinden, zoals Pro Domi-vrijloopkraamhokken en Multifarrow vrijloopkraamhokken van Nijenkamp met balansvloer van Nooyen. De vleesvarkens zijn allemaal voorzien van elektronische oormerken van Leeo zodat ze goed traceerbaar zijn en blikloos geladen kunnen worden. Het bedrijf is aangesloten bij Keten Duurzaam Varkensvlees (KDV).
Het bedrijf is te klein om geld mee te verdienen. “Uit de opbrengsten kunnen we de exploitatie betalen. Salarissen kun je er niet uithalen. De studenten krijgen een onkostenvergoeding waarmee ze de huur van de bedrijfswoning kunnen betalen. Als we een grote verbouwing of uitbreiding willen realiseren, dan moeten we daarvoor als Aeres Farms ook eerst bij elkaar gaan zitten om de financiering te bespreken. Maar een kleine aanpassing, zoals het verbouwen van de dekstal, betalen we uit eigen middelen.”
Technische resultaten: deels tevreden
De beschikking over eigen middelen staat of valt met goede technische resultaten. Daarin is in theorie nog winst te halen. Op dit moment worden op het bedrijf in een driewekensysteem jaarlijks 28 biggen per zeug gespeend. Pasman: “gemiddeld hebben we ruim vijftien biggen per worp. Daar zijn we heel tevreden over. Maar de worpindex van 2,2 is een spelbreker. Het probleem is dat we de zeugen goed drachtig krijgen, maar niet altijd drachtig houden. Als er op zo’n klein aantal zeugen een lege zeug is, heeft dat meteen grote invloed op het gemiddelde. Hoe het kan dat zeugen niet drachtig blijven, dat is ons nog onduidelijk. We zetten nu een zoekbeer in de drachtstal in om terugkomers sneller in beeld te hebben. Wellicht helpt ons dat.” Op het bedrijf wordt een rotatiekruising van de T-lijn, de Noorse zeug en de Z-lijn gebruikt. Alles wordt zelf aangefokt, er wordt geen enkel dier aangevoerd. Om de groeicomponent erin te houden, wordt de Tempo-eindbeer ingezet.

De dragende zeugenstal met voerstations.
Over de technische resultaten van de vleesvarkens is Pasman wel heel tevreden. “De gemiddelde groei zit momenteel op 1.061 gram per dag. De voerconversie is met 2.55 vrij hoog. Maar de voeropname is dan ook hoog en het voer wordt goed benut. In honderd dagen gaan de varkens van 25 naar 125 kilogram.”
Met HyCare naar hoog niveau
Eén van de succesfactoren onder de goede groei van de vleesvarkens is volgens Pasman HyCare. Het varkensbedrijf startte 2,5 jaar geleden met dit concept dat gebaseerd is op optimale hygiëne en gezondheidszorg. Dit houdt in dat er gewerkt wordt met hygiëneprotocollen, producten voor hygiëne en diergezondheid en coaching. Pasman: “voor het terugbrengen van onze dierdagdosering hoefden we dit niet te doen. Daarmee zaten we al goed. Maar we willen vooral laten zien dat hygiëne ontzettend belangrijk is. Soms is het proces belangrijker dan de uitkomst.”
Eén van de aspecten waar HyCare veel aandacht aan besteedt, is goed schoonmaken. Het is daarbij makkelijk dat de wanden van kunststof zijn en de vloeren gecoat zijn. Schoonmaken van de hokken gebeurt op het praktijkbedrijf volgens een vast protocol: ruw schoonmaken, inweken, schoonspuiten en desinfecteren.
Qua schoeisel en kleding wordt op het bedrijf met twee kleuren gewerkt: rood voor de zeugenkant, geel voor de vleesvarkens. Bij binnenkomst krijgt iedereen een overall en bedrijfseigen schoeisel. Hiermee kan door de zeugenafdeling worden gelopen. Wanneer iemand bij de zeugen of speenbiggen in het hok moet zijn, moet er in de afdeling van overall en schoeisel worden gewisseld. Bij de overgang van de zeugen- naar de vleesvarkenskant wordt ook van schoeisel gewisseld. Zo wordt in de stal, waar relatief veel vreemden komen, op een pragmatische, maar verantwoorde manier met hygiëne omgegaan.
Gestopt met couperen
HyCare geeft volgens Pasman een extra plus aan de gezondheid. Mede dankzij de goede gezondheid van de biggen durven ze het op het praktijkbedrijf sinds twee jaar ook aan om de staarten niet meer te couperen. Dit loopt volgens Pasman tot grote tevredenheid. “Bij nagenoeg alle vleesvarkens zit een mooie krul in de staart. Dit is ook meteen een extra indicator voor een goede gezondheid. We hebben wel eens een keer een probleempje, bijvoorbeeld als biggen net te lang en te zwaar in de opfok zitten, maar over het algemeen loopt het heel goed. De goede gezondheid draagt daaraan bij, maar ook optimale omstandigheden in de stal, zoals goede ventilatie en verrijkingsmateriaal.” In de hokken op het bedrijf hangen onder anderen kauwtouwen en zijn Ballfeeders geïnstalleerd. Bij de foklijnen is het houden van lange staarten overigens minder gemakkelijk, merkt Pasman. Hij denkt dat dit vooral in de genetica zit.”

Een kijkje bij de gespeende biggen. Pasman: “de krulstaart is een extra indicator voor een goede gezondheid.”
Wroetstal kan het plaatje compleet maken
Als het met de 28 zeugen technisch goed draait, heeft het varkensbedrijf normaliter teveel biggen om zelf af te mesten. Verkopen is vaak lastig, omdat lang nog niet iedereen biggen met lange staarten wil hebben. Ook zijn de biggen niet geënt, omdat op het Aeres-bedrijf geen ziekten spelen. Om in de toekomst alle biggen zelf af te kunnen mesten, denken ze bij Aeres Farms aan extra huisvesting voor vleesvarkens in een wroetstal. Een oude kippenstal op het bedrijf moet hiervoor worden ingericht. Het is de bedoeling om in juni van dit jaar een wroetstal voor drie keer twintig dieren gereed te hebben. “Dan hebben we in totaal 310 vleesvarkensplaatsen. Dat moet voldoende zijn. Bovendien laten we studenten zo kennis maken met weer een nieuw concept en wie weet kunnen we in de toekomst voor 1 Ster Beter Leven gaan produceren”, vertelt Pasman.

De vleesvarkens leveren prima prestaties.
Stokje overdragen
Pasman zelf zal als coach niet meer veel in de wroetstal te zien zijn. Na 25 jaar actief te zijn geweest op het varkens- en pluimveebedrijf wil hij deze zomer het stokje overgeven aan een ander. Zelf gaat hij zich meer storten op het lesgeven. “Maar ik blijf hier zeker komen”, besluit hij.
Tekst en beeld: Gerben Hofman