Op 19 september werden de EU-landen het eens over het toelaten van RENURE-meststoffen, bewerkte dierlijke mest als vervanger voor kunstmest. Na een jarenlange lobby vanuit vooral Nederland wordt dit gezien als een belangrijke overwinning voor de veehouderij. Er moet nog officieel over gestemd worden, maar de kans is groot dat RENURE binnen afzienbare tijd in de EU kan worden toegepast. Wat betekent dit voor de mestmarkt? Wordt mest afvoeren nu makkelijker?
Waarom is de toelating van RENURE-meststoffen belangrijk voor Nederland? Wat zijn op bedrijfsniveau de voordelen van RENURE en wat is er nodig om het te maken? Anne van der Peet en Stef van Bergen van DLV-Advies besteedden er eind september aandacht aan tijdens een webinar.
Het mes snijdt aan meerdere kanten
RENURE-meststoffen is de officiële benaming van wat in de sector al RENURE is gaan heten. RENURE staat voor recovered nitrogen from manure. Herwonnen stikstof uit dierlijke mest. De toelating van RENURE draagt bij aan twee EU-problemen. Ten eerste kan het bijdragen aan het oplossen van het mestoverschot. Daarnaast kan het Europa minder afhankelijk maken van kunstmest.
Door mest te bewerken tot RENURE kunnen veehouders meer organische stof op het bedrijf behouden. Er hoeven namelijk minder vrachtwagens met mest te worden afgevoerd waar organische stof in zit. Waardevolle elementen waarvan in de mestboekhouding geen bedrijfsoverschot is, kunnen wel op het bedrijf blijven. Daarom kan er in meerdere gevallen meer organische stof op het bedrijf blijven en kan ermee bemest worden. Dit is in het geval dat de fosfaat grotendeels geplaatst kan worden op eigen grond, want de fosfaatrijke dikke fractie bevat het gros van de organische stof.
RENURE kent minder nitraatverlies dan kunstmest. Er wordt gerekend met een werkingscoëfficiënt van 100 procent. Het heeft een lagere carbon footprint. Er is minder gesleep met mest en kunstmest. Veehouders met grond hoeven minder kunstmest aan te kopen en minder mest af te voeren. Zowel financieel als uit het oogpunt van kringlooplandbouw zijn RENURE-meststoffen dus een interessante optie.
Voor varkenshouders ligt de winst van RENURE-meststoffen vooral in extra afzetmogelijkheden. Varkensmest kan worden verwerkt tot een product dat binnen de kunstmestruimte past, in plaats van volledig binnen de dierlijke mestnorm. Dat geeft meer flexibiliteit richting akkerbouwers. Wel blijft de economische haalbaarheid afhangen van de kosten voor verwerking en logistiek. Ook is nog niet helemaal duidelijk of je als veehouder RENURE mag verhandelen, of het alleen op het eigen bedrijf mag gebruiken. Maar ook zonder dat varkenshouders zelf RENURE-meststoffen gaan produceren, kan het de druk op mestafzet voor varkenshouders wellicht verlichten, puur omdat het plaatsingsruimte oplevert.
Voorlopig geen balans op de mestmarkt
In de plaatsingsruimte voor dierlijke mest in Nederland is de afgelopen jaren flink gehakt. En het einde is nog niet in zicht. Sinds 2023 wordt de derogatie afgebouwd en in 2026 hebben we helemaal geen derogatie meer. Dat betekent dat er dan maximaal 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest per hectare mag worden gebruikt. Daarnaast hebben grondgebruikers bufferstroken moeten intekenen. Dat zijn stroken langs waterlopen die niet mogen worden bemest. Ook hebben we te maken met NV-gebieden (Nitraat-Verontreinigde gebieden), waar een lagere stikstofgebruiksnorm geldt.
Dat betekent dat er meer mest moet worden afgevoerd. Varkenshouders waren doorgaans wel gewend om mest af te voeren, maar tegenwoordig zijn ook veel melkveehouders de klos. Dat is vervelend voor de melkveehouders, maar ook juist varkenshouders voelen het in de portemonnee. Van der Peet en Van Bergen waarschuwen dat de mestplaatsingsruimte de komende jaren nog verder zal afnemen. “Er komen nog meer maatregelen aan. Op beekdalgrond worden extra beperkingen opgelegd en er zal ook nog veel landbouwgrond worden omgezet in natuur, maar liefst zo’n 275.000 hectare”, waarschuwt Van der Peet. “De plaatsingsruimte wordt dus nog lager, tot 2030 zal de mestmarkt nog zeker niet in balans zijn.”
Export van mest kan bijdragen aan meer evenwicht op de mestmarkt, maar kent hindernissen. Zo moet de mest eerst gehygiëniseerd worden. Oud-staatssecretaris Raymond Knops is om die reden door het kabinet aangesteld als verkenner naar mogelijkheden om Nederland af te helpen van een overschot aan mest en de behoefte van landen die graag dierlijke mest willen hebben, zoals Frankrijk, te vervullen.
In hoeverre compenseert toelating van RENURE de krimp?
Wat is het effect van de toelating van RENURE-meststoffen op de totale Nederlandse mestmarkt? Van der Peet en Van Bergen proberen hier een beeld van te geven met een rekenvoorbeeld. Daarop is te zien dat het areaal cultuurgrond in 2030 1.529.000 hectare zal bedragen. In 2022 was dit nog 1.804.000 hectare, wat plaatsingsruimte voor 69 miljoen kilogram stikstof uit dierlijke mest betekende. Hoe ziet dat er in 2030 uit, zonder derogatie, met diverse beperkingen en met RENURE? Voor dat laatste heeft DLV Advies aannames gedaan voor wat betreft acceptatie. Zo gaat de organisatie ervan uit dat voor de belangrijkste akkerbouwgewassen op 25 procent van het areaal RENURE wordt ingezet. In dit scenario kan er in 2030 59 miljoen kilogram stikstof worden geplaatst. Nog steeds tien miljoen kilogram minder dus. “We hebben hoge verwachtingen van RENURE als het gaat om de mestmarkt, maar we hebben nog steeds minder plaatsingsruimte dan voor het afbouwen van de derogatie”, stelt Van der Peet.
Tabel 1. Rekenvoorbeeld effect toelating RENURE-meststoffen op plaatsingsruimte
| Areaal 2022* | Areaal 2030* | RENURE acceptatie | Plaatsingsruimte 2022 ** | Plaatsingsruimte 2030** | |
| Grasland | 970 | 822 | 50% | 48 | 41 |
| Snijmais | 183 | 155 | 50% | 9 | 8 |
| Graan | 188 | 160 | 25% | 5 | 4 |
| Aardappelen | 163 | 138 | 25% | 4 | 3 |
| Suikerbieten | 82 | 69 | 25% | 2 | 2 |
| Overig akkerbouw | 102 | 86 | 10% | 1 | 1 |
| Tuinbouw open grond | 95 | 81 | 0% | ||
| Tuinbouw onder glas | 11 | 9 | 0% | ||
| Cultuurgrond, totaal | 1.804 | 1.529 | 69 | 59 |
- * x 1.000 hectare
- ** x 1 miljoen kilogram stikstof
RENURE-meststoffen en vergisting
Volgens Van Bergen is strippen ideaal in combinatie met vergisten. Dit komt omdat in digestaat veel minder organische stikstof zit en meer minerale stikstof. Een vergister zet een deel van de organische stikstof om in minerale stikstof. Hierdoor kan een stripper meer stikstof in RENURE vastleggen. Van de stikstof in dunne fractie digestaat kan 60-80 procent gestript worden. In gewone dunne fractie drijfmest maximaal 60 procent. Idealiter is een varkenshouder dus straks niet alleen een producent van vlees en afvalverwerker van de voedselindustrie, maar ook producent van milieuvriendelijke kunstmest én energie. Hoe duurzaam wil je het hebben?
Eisen die de EU aan RENURE-meststoffen stelt
In het voorstel voor productie en gebruik van RENURE zoals dat nu bij de Europese Commissie ligt, moeten RENURE-meststoffen minerale stikstof, ureumstikstof of kristalgebonden stikstof bevatten. Het product moet van consistente kwaliteit zijn. Maximaal kan 80 kilogram stikstof per hectare in de vorm van RENURE-stikstof worden toegediend. Aanvankelijk was dit 100 kilogram.
Er zijn drie technieken beschreven waarmee RENURE-meststoffen worden gemaakt:
- Strippen/scrubben met behulp van ammoniumzouten
- Omgekeerde osmose
- Struviet door middel van magnesiumtoevoeging aan de dunne fractie
Belangrijk is ook dat de totale hoeveelheid stikstof in de meststof voor 90 procent of meer bestaat uit minerale stikstof óf dat de C/N-verhouding lager is dan 3. Er mag maximaal 300 milligram koper per kilogram drogestof in zitten. Het zinkgehalte mag maximaal 800 milligram per kilogram drogestof zijn en er mogen geen ziekteverwekkers in zitten.
RENURE-meststoffen moeten emissiearm opgeslagen en emissiearm aangewend worden. Voorwaarde van de EU is ook dat de dieraantallen en de mestproductie niet mogen toenemen. Onduidelijk is echter op welk niveau dit is. Op Europees niveau, op landelijk niveau of op bedrijfsniveau.


Om van varkensmest RENURE-meststoffen te maken wordt vaak omgekeerde osmose ingezet. Eerst wordt de mest gescheiden in dunne en dikke fractie. De dunne fractie wordt onder hoge druk door een membraam geperst. Het membraam laat het water door en houdt alle nutriënten die in de dunne fractie zitten tegen. Je houdt schoon water en mineralenconcentraat over.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: beeldarchief Prosu BV




